De afbraak van het onderwijs en de gevolgen
‘Wij kijken waarnaar het vandaan komt.’
‘Ik irriteer me mateloos aan deze uitspraken.’
Twee zinnen uit het journaal van vanmorgen; ik was niet eens gespitst op het vinden van taalfouten, maar bij deze uitspraken werd ik getriggerd omdat beide uitspraken zijn gedaan door 2e Kamerleden.
De beheersing van de Nederlandse taal vliegt achteruit. En dan heb ik het niet eens over het bestuurs- en beleidsjargon, dat soms excelleert in wolligheid, dikdoenerij en het produceren van rookgordijnen om de werkelijke bedoelingen (meestal bezuiniging, het ‘boventallig’ maken van werknemers of het opschroeven van administratieve en digitale controlemechanismen) te verhullen. Nee, ik heb het over ronduit en heftig slechte Nederlandse taalbeheersing die meestal parallel loopt met een eclatant slechte algemene ontwikkeling.
De afbraak van het onderwijs – De vraagstelling
De teloorgang van beide heeft vele oorzaken, maar een springt er uit: het steeds slechter wordend onderwijs. Niet alleen talenonderwijs is aan erosie onderhevig, maar over de hele linie neemt de kennisoverdracht binnen het onderwijs af. Hoe kan dat? En wat zijn precies de gevolgen?
De afbraak van het onderwijs – De oorzaak en het directe gevolg
Laat me u meenemen langs een tragische stoet onderwijs ‘herstructureringen’ (lees bezuinigingen) en ‘vernieuwingen’ (lees bemoeienissen met het onderwijs door mensen die in de 2e helft van de vorige eeuw in het spiksplinternieuwe vak onderwijskunde waren afgestudeerd en een lekker baantje zochten bij de zoveelste stuurgroep of evaluatiecommissie onderwijs). Het directe gevolg? In de ’80-er jaren van de 20ste eeuw werden veel docenten ontslagen, net afgestudeerden leraren kregen geen aanstelling. Er waren docenten te veel (lees: ze waren te duur).
De ellende van ‘herstructurering’ en ‘vernieuwing’ begon bij de Mammoetwet (1963), gevolgd door de Middenschool (1975). Toen dat allemaal slechtere leerresultaten gaf, kwam de zogenaamde Basisvorming (1986), op de voet gevolgd door het vage containerbegrip schaalvergroting in het onderwijs (1992) en het Studiehuis (1998). Zo maar een greep uit de afbraak periode. Met droge ogen werd beweerd dat grotere klassen betere studieresultaten zouden geven omdat de slimmere leerlingen in zo’n klas de slechtere en/of ongeïnteresseerde (het modewoord is kwetsbaar) leerling mee zou trekken naar een hoger niveau. Het omgekeerde bleek het geval, iets wat iedere doodgewone docent had kunnen voorspellen. Studiehuisleraren stonden niet meer voor de klas, maar liepen door een soort chill-lounge waarin leerlingen op gezellige banken hingen en zelf bepaalden wat ze leerden: uiteraard moest het vooral leuk zijn en gaaf. Na de introductie van digitale leermiddelen (op zich niets mis mee) was het aan de leerling zijn eigen curriculum samen te stellen (heel erg iets mis mee). Vakken werden vaak dubbel ingeroosterd (radicaal mis) bijvoorbeeld Engels tegelijk met Lichamelijke Opvoeding om de leerling ‘zelf zijn ontwikkelingsweg te laten kiezen’ (wel heel erg leuk en gaaf).
De afbraak van het onderwijs – Directe gevolgen voor de leerling en de perverse prikkel binnen het schoolsysteem
De schrik en de stress bij de leerlingen kwamen tegen de tijd dat het menens werd en er getoetst ging worden. Of nog erger: ze moesten examen doen. Ouders klaagden dat hun Einsteintjes te veel stress hadden; de druk werd vaak onhoudbaar, ook in de ouderlijke hoofden. Er werden herkansingen en herexamens en nog een keer een herkansing en half overgaan bedacht om dit euvel te verhelpen. De school beijverde zich naarstig om ouders en leerlingen tegemoet te komen want ook de school was gebaat bij goede resultaten: voor iedere leerling kreeg de school – of de koepel, zelfstandige scholen behoren tot het verleden – een somgelds van het ministerie. De zogenaamde lumpsum: de Heilige Graal ter financiering van de managers salarissen – want u begrijpt; die koepel organisaties moesten uiteraard gemanaged worden. En bij slechte schoolresultaten sturen de ouders hun bloedjes natuurlijk naar een betere school. Voilà, de spiraal neerwaarts gecompleteerd. Alles werd uit de kast getrokken ter verhulling van de uitkleding van de ouderwetse kennisoverdracht. Examentrainingen, heisessies voor leerlingen, ludiek leren. Het passeerde allemaal de revue. En natuurlijk frauderen. Nu is spieken en voorzeggen van alle tijden, en valt makkelijk te bestrijden door een geoefende leraar. Maar soms moest de leraar zijn mond houden, om de goede resultaten voor de school niet ‘te contamineren’ Ja echt, dit voorbeeld bestaat.
Digitale fraude deed zijn intrede. Ook niet heel spannend en een logisch gevolg van de algehele digitalisering van de samenleving. En voor de hand liggend voor consumenten (zo worden soms leerlingen soms genoemd) van Studiehuis, Basisvorming etc. die toch al ruim gebruik maakten van internet en social media.
Lange termijn effecten
Mensen die zich op deze manier door het school systeem rommelden, hebben een bepaalde mentaliteit. Ze zijn ervan overtuigd dat niet alleen ons maatschappijconstruct maakbaar is, nee, het ganse leven is naar je hand te zetten. Dat immers hebben ze meegekregen tijdens hun ontwikkelingsgang door het woud van herkansingen, deelcertificaten en verzwegen fraude.
Ze bevolken nu alle lagen der beroepsbevolking en gremia van ons landsbestuur. Het lange termijn effect van de onderwijsdestructie van de afgelopen decennia wordt nu zichtbaar. In de docentenkamers – waar deze voormalig rommelaars zich ook hebben genesteld – vindt een merkwaardige exponentiele toename van ontlettering en kennisimplosie plaats. Het nieuwe type leraar herkent de taalfouten in de introductie van dit stukje niet meer, sterker nog, ze gebruiken ze zelf. Ze weten niet meer wat transitieve en intransitieve werkwoorden zijn, laat staan wat het verschil ertussen is (u weet wel: werkwoorden die lijdend gemaakt kunnen worden en werkwoorden die dat niet kunnen). Ze zoeken op internet niet naar betekenis en inhoud, maar naar de plek waar je het kunt vinden, getuige het volgende gesprekje dat ik had met een beginnend docent:
‘Je zoekt het toch gewoon op als het aan bod komt in het schoollesprogramma, je draait alleen het lesje dat je op dat moment moet draaien en hebt voorbereid’ orakelde dit bevlogen meesterbrein.
Of niet – dacht ik er achteraan, maar hield het voor me.
‘En als je nu een vraag krijgt uit de klas ……. een die buiten de lesmodule van dat moment valt?’ probeerde ik.
Als doorgewinterde docent weet ik dat wanneer een leerling geïnteresseerd is geraakt en iets weten wil buiten het direct gebodene, het goed wordt onthouden, vooral als de docent het inpakt in een interessante casus die de bevraagde kwestie nog eens illustreert. Boven de stof staan heet dat. Docenten die producten zijn van bovenstaande onderwijsvormen staan overduidelijk niet boven de stof.
Dat is niet alleen het geval met docenten. Doordat men niet meer boven de stof staat (op welk gebied dan ook), verliest men het onderscheidende en kritische vermogen. En het bezit van dit vermogen is voor het individu van groot belang om zich ten volle te kunnen ontplooien; voor de samenleving is het van belang om haar vitaliteit en spankracht te behouden en ontwikkelen.
Gerommel als norm en ‘visie’ – de effecten
Om een paar voorbeelden te geven van het collectief verlies aan spankracht en vitaliteit ga ik even terug naar de middelbare (en hogere) school fraude. Al gauw werden programma’s ontwikkeld die hele werkstukken konden schrijven. Ook kon je het uitbesteden aan iemand in een ontwikkelingsland die wat bij wilde verdienen. Voor een slordige $ 60,- , kon je al een afstudeerscriptie bestellen in Sub Sahara Afrika. Mooi voorbeeld van hoe onze ontwikkelingsinspanningen aldaar worden aangewend. Maar dit ter zijde. Met een dergelijk schrijfsel haalde je net de voldoende die nodig was voor je M.A, of M.Sc. titel.
Het behoeft geen betoog dat er een dodelijke devaluatie – zonder werkelijke vernieuwing – plaatsvindt in het discours van mensen die gebruik maken van dit soort diensten. Een soort rot en inteelt: het risicoloze politiek correcte narratief doet haar intrede. Sinds kort heeft een nieuwe telg van de firma list en bedrog het licht gezien: ChatGPT. Het is een app die je alleen maar een vraag hoeft te stellen om een vlot geschreven antwoord te krijgen. Scholieren maken er ruim gebruik van voor huiswerk, toetsen, werkstukken en presentaties.
Ik begin te vermoeden dat niet alleen scholieren gebruik maken van die laatste functie. Valt het u ook op dat mw. Kaag en de heer Rutte tegenwoordig zo welbespraakt om vragen van journalisten heen draaien? Vindt u het niet merkwaardig dat, nadat de app half november beschikbaar kwam, de heer Rutte een paar weken later in eens zeer grote haast had om de beste toespraak van zijn leven te houden: de slavernij excuses. Die excuses moesten er met spoed door geramd worden voordat iemand er achter zou komen dat die bloemrijke woordkeus rechtstreeks uit ChatGPT kwam.
De gelikte handigheid waarmee routinier Rutte de excuses produceerde doet het ergste vermoeden aangaande zijn schoolcarrière. Van welke middelen bediende hij zich om zijn diplomaatjes te halen? Stamt ook hij niet uit de tijd van onze eigen Onderwijskundige Culturele Revolutie waarin 1000 bloemen bloeiden, maar het geheugen niet getraind werd door rijtjes te stampen? In dit licht gezien is het niet verwonderlijk dat hij aan zovele zaken geen actieve herinnering heeft. En dat hij totaal zonder visie achter de feiten aanholt.
Maar hij had natuurlijk nog een reden waarom het snel moest. Hij had goede p.r. nodig. Een bliksemafleider voor het feit dat het integrale Nederlandse bestel failliet is en vast zit. Ik bedoel maar: immigratie, Groningse gaswinning, toeslagenaffaire, stikstof, inclusief de stikstofrechten fraude, woningtekort, zorginfarct, 50% van onze dijken is in onaanvaardbaar slechte staat en – oh ja – de abominabele stand van het onderwijs. Met die weergaloze excuses doet hij toch nog IETS goed, zo lijkt het. Zou dit totale failliet iets te maken kunnen hebben met de onderwijsafbraak die ik hierboven schetste? Het is maar wild denken…..
Hoe dan ook, die app is een Godsend voor Rutte. Een uitkomst voor het schrijven van beleidsstukken en stikstofplannen. Of onderwijsvernieuwingen natuurlijk. Halleluja, een onderwijsvernieuwing die zichzelf schrijft en wegschrijft. De cirkel is rond. We zijn terug bij af. Misschien komen er toch nog kansen voor de Good Old Mavo, en De Ambachtsschool. En vooral ook een universiteit waar het vrije woord openlijk gesproken kan worden. Waar meningen straffeloos kunnen botsen, zonder gecanceld te worden. Zo’n ouderwetse universiteit waarin een hoogleraar bevraagd wordt op zijn onderzoek en publicaties en niet op zijn politieke correctheid of vermeende antisemitisme. Wat zou dat een zegen zijn.
Vooralsnog maak ik mij grote zorgen over de stand van het onderwijs. Aeternitate Vigila.