Sigrid Kaag is een afwijkende en schadelijke minister van Financiën
Sigrid Kaag – Nog nooit was het Centraal Planbureau (CPB) zo somber over de lange termijn: één procent economische groei per jaar. Trek daar de groei van de bevolking vanaf en er blijft per persoon een schamele 0,4 – 0,5 procent per jaar over. En dat betekent niet dat iedereen tenminste een beetje vooruit gaat. Een economie is geen muziekcorps dat keurig in de pas vooruit marcheert.
Meer realistisch is dat bij zo weinig verbetering in het gemiddelde nog steeds ieder jaar veel mensen een periodiek er bijkrijgen of een baan vinden die beter verdient, maar dat ook heel veel mensen niet wegkomen uit laagbetaald werk, geen vaste baan vinden, of hun eigen bedrijf zien worstelen. De betere term voor ‘minuscule groei’ is dan ‘stagnatie’. Dat geldt ook voor de investeringen: het CPB voorspelt minimale groei.
Sigrid Kaag – Geen gerespecteerde scheidsrechter
Laten we hopen dat het CPB ongelijk krijgt, maar er zijn wel redenen voor somberheid, en misschien heet de belangrijkste reden ‘Kaag’. Zij is zo anders dan haar voorgangers. Alle ministers van Financiën sinds de Tweede Wereldoorlog voelden zich in de eerste plaats verantwoordelijk voor een goed evenwicht tussen de wensen van de vakministers. Die willen altijd meer op hun eigen gebied, en de taak van Financiën is om die verlangens te beoordelen, en om te zorgen dat het totaal van alle gewenste uitgaven niet zó hoog wordt dat volgend jaar, én het jaar daarna, de belasting te veel moet stijgen.
Kaag is heel anders. Geen gerespecteerde scheidsrechter die boven alle concurrerende vakministers staat, maar voortdurend de aanvoerder van het D66-peloton dat ongeremd tientallen miljarden extra wil besteden tegen CO2 en stikstof. Met die rol verstoort Kaag de balans die altijd werd aangenomen in Den Haag, ook tijdens het kabinet-Den Uyl waar Rutte vorige maand in zijn campagne vlot denigrerend over sprak.
Sigrid Kaag – Duisenberg en Andriessen kenden hun plicht
Den Uyls minister van Financiën, Wim Duisenberg, was lid van de PvdA en zijn partij maakte zich sterk om de enorm gestegen aardgaswinsten uit Groningen in te zetten voor een royalere welvaartsstaat. Maar Duisenberg begreep dat juist hij daarbij niet vooraan moest lopen, maar dat zijn taak was om de economie door de recessie van 1974-’75 te sturen, geld te reserveren voor de toekomst, en de groei van de totale uitgaven van de overheid beheersbaar te houden.
Kritiek op wat hij toen kon bereiken is zeker mogelijk, maar Duisenberg bleef in elk geval stabiel en standvastig in zijn rol als ‘schatkistbewaarder’ (Toen Duisenbergs opvolger Frans Andriessen in het kabinet-Van Agt voelde dat hij onvoldoende gezag kreeg van zijn premier om de rol van arbiter goed uit te voeren, trad hij af. Ook Andriessen begreep wat de plicht was van een minister van Financiën).
Kaag is verantwoordelijk voor de verbittering in de politiek
Laten we hopen dat Kaag inderdaad de belangrijkste oorzaak is van de verwachte toekomstige stagnatie, want haar kunnen de kiezers snel verwijderen. Als de bijna-nul-groei een diepere hoofdoorzaak heeft, bij voorbeeld een anti-excellentie wokecultuur, of – in samenhang daarmee – slechtere resultaten in het onderwijs, dan is het al lastig om daar op termijn verbetering aan te brengen, en onmogelijk om per direct een omslag te bewerken. Maar Sigrid Kaag kan heel snel vertrekken als minister en wanneer D66 dan verliest bij de volgende verkiezingen, is er een opening voor een meer traditionale en stabiele minister van Financiën.
Wat we zeker weten is dat, dankzij Kaag, ruim baan voor alle uitgaven tegen CO2 en stikstof ten koste gaat van de middelen en dus van de kwaliteit op twee andere hoofdterreinen voor de overheid: het onderwijs en de zorg. Wat we ook zeker weten is dat verschraling van onderwijs en zorg de gezinnen met lagere inkomens harder raakt dan de hogere middengroepen en de elite (de D66-aanhangers).
En het lijkt waarschijnlijk dat die kloof een van de oorzaken is van de verbittering in de politiek: de armoede stijgt, de verschillen tussen rijk en arm nemen toe, kinderen krijgen minder en slechter onderwijs en Nederlanders die geen huis kunnen kopen en geen elektrische auto kunnen betalen, staan teleurgesteld aan de zijlijn.
Twee slechte beoordelingen
Covid kwam over ons uit China, de oorlog in Oekraïne zijn wij niet begonnen, maar 60 miljard tegen CO2 en stikstof is eigen beleid en heeft grote gevolgen voor onze economie. Niet alleen de kosten maar ook de dwangmatige sturing zijn schadelijk. Kaag lijkt daar onbekommerd over, maar elke minister van Financiën krijgt van de kiezers twee beoordelingen voor beleid met betrekking tot de investeringen. Eén cijfer voor het verstandig sturen van de overheidsinvesteringen. Dat heeft minister Kaag extreem gedaan met zoveel miljarden in de Noordzee en dus niet voor kernenergie, en nog eens zo veel extra miljarden voor bekabeling die deels nodig is ook in een scenario met meer kernenergie, maar vooral het gevolg is van de windmolens in de Noordzee en de geforceerd snelle overgang op elektrische auto’s.
Misschien krijgt Kaag daarvoor nog steeds een 8 van haar (intussen gehalveerde) eigen aanhang, maar een onvoldoende van de meerderheid. En er is een tweede rapportcijfer voor het al dan niet scheppen van een betrouwbaar investeringsklimaat voor het bedrijfsleven buiten de overheid. Daar had het niet veel slechter gekund. Wat moeten de huizenbouwers met Kaag? Hoe kunnen de boeren investeren in hun bedrijfsvoering bij zo veel onzekerheid? Wie durft te investeren in kinderopvang als de financiële regeling op de schop gaat? Wie bouwt een supermarkt als de armoede toeneemt, de winkeldiefstallen stijgen en de politie het te druk heeft? Veel kiezers zullen teleurgesteld zijn in een minister die blind lijkt voor de schade die ze nu al heeft aangericht aan het investeringsklimaat. Geen stabiliteit, geen perspectief, alles opgeofferd aan reusachtige subsidies voor investeringen in CO2-bestrijding.
Tijd voor een betere minister van Financiën
Het evenwicht is zoek. Minister Kaag is cheerleader voor haar eigen aanhang, en vergeet zo de belangrijkste taak van een minister van Financiën: ‘sound economic management’. De economische dynamiek gaat kapot en dat betekent dat er geen geld komt om de kwaliteit van onderwijs en zorg te verbeteren. Intussen daalt in het opinieonderzoek de populariteit van onze koning, en de elite speculeert er heerlijk op los in de elite-media. ‘Is de tijd rijp voor de overgang naar een republiek?’
De enorme verschuiving van alle kanten van het spectrum naar BBB en het zware verlies van D66 suggereren dat veel Nederlanders diep teleurgesteld zijn, maar dan niet in de koning maar in de politiek. Willem-Alexander is even sportief als zijn moeder en misschien zelfs meer inlevend. Dan is het toch logischer om na te denken over de vraag: ‘Is het tijd voor een betere minister van Financiën?
Het zijn de donateurs die Wynia’s Week mogelijk maken. Doet u al mee? Doneren kan op verschillende manieren. Kijk HIER. Hartelijk dank!
Eduard Bomhoff is oud-hoogleraar economie aan de EUR, Nyenrode en Monash University. In 2002 was hij vicepremier in het kabinet Balkenende 1.