Huis van Oranje brokkelt af en Rutte laat het gebeuren
Huis van Oranje
Het Huis van Oranje, ook wel het Huis Oranje-Nassau genoemd, is de koninklijke dynastie van Nederland. Het huis is vernoemd naar de historische stad Oranienbaum in Duitsland, waar de voorouders van de Oranjes oorspronkelijk vandaan kwamen. De geschiedenis van het Huis van Oranje gaat terug tot de 16e eeuw, toen Willem van Oranje, ook wel bekend als Willem de Zwijger, een leidende figuur was in de Nederlandse Opstand tegen de Spaanse overheersing. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van het moderne Nederland. Sindsdien heeft de familie Oranje-Nassau verschillende monarchen voortgebracht, waaronder Willem I, Willem II, Willem III, Koningin Wilhelmina, Koningin Juliana, Koningin Beatrix en de huidige koning, Koning Willem-Alexander. Het koningschap is erfelijk in de mannelijke lijn van de familie Oranje-Nassau, wat betekent dat de oudste zoon van de koning de volgende koning wordt. In 2013 trad Koningin Beatrix af ten gunste van haar zoon, waarmee Koning Willem-Alexander de troon besteeg.
Huis van Oranje brokkelt af en Rutte laat het gebeuren
De populariteit van het koningshuis is na tien jaar koningschap van Willem-Alexander opmerkelijk gering. Slechts 55 procent van het opiniepanel van EenVandaag heeft vertrouwen in de koning. Voor zijn eerste tien jaar als koning krijgt Willem-Alexander gemiddeld een schamele 6,1. De lage cijfers zijn niet nieuw. De Nederlandse monarchie heeft last van erosie.
Koningin Beatrix was een autoriteit. Naarmate ze langer koningin was, nam haar neiging om ministers om een boodschap te sturen zelfs nog toe. Haar kerstboodschappen werden steeds eigengereider. Ze koketteerde in 2005, 2006 en 2007 nadrukkelijk met de islam (‘Allah zij geprezen’) en keerde zich tegen de islamcritici Ayaan Hirsi Ali (VVD) en Geert Wilders (PVV).
Onder Beatrix was de koninklijke familie sowieso uitgesproken politiek. Beatrix erfde haar ideeën grotendeels van haar vader, prins Bernhard. Die was voortdurend op pad voor de Europese eenwording (zij het in Atlantisch verband), voor de ontwikkelingshulp en voor de natuur. Bernhard was boegbeeld van de Bilderberg-conferentie en van diverse ‘Europese’ stichtingen. Hij was de eerste voorzitter van de Novib en medeoprichter van het Wereldnatuurfonds. Dat deed Bernhard steevast voor zijn zakenvrienden en belangeloos en idealistisch was het ook niet altijd.
Hobby of lobby?
Wat voor Bernhard lobby was, was voor Beatrix overtuiging. In haar tijd kwam daar de multiculturele samenleving (‘diversiteit’ zouden we nu zeggen) bij. Dat ging lang goed, want de nobele gedachten van Beatrix waren aan het Binnenhof lang weinig omstreden. Maar na de eeuwwisseling ging dat toch anders. Massamigratie, Europa en ontwikkelingshulp werden politiek, terwijl Beatrix doorging alsof er niets veranderd was.
Tegen dat decor werd zowel door links (D66) als rechts (PVV) de macht van de koning jarenlang ter discussie gesteld. Aanvankelijk had dat weinig gevolgen, maar nadat de koningin en haar adviseurs (oud-premier Ruud Lubbers, met name) zich bij de kabinetsformatie van 2010 wel erg eigenmachtig met de koers van de coalitievorming hadden bemoeid, werd het staatshoofd op een achternamiddag uit haar functie van regisseur van de formatie ontheven. Of er een verband is? Geen idee. Maar feit is dat Beatrix na de eerste kabinetsformatie waarbij ze geen rol speelde (2012) aftrad en het verder aan Willem-Alexander liet.
In de eerste tien jaar van het koningschap van Willem-Alexander zijn er opmerkelijk weinig vergelijkingen gemaakt met de tijd van zijn moeder. Dat is ten onrechte. Beatrix was een baas, al nam ze na de eeuwwisseling te veel risico: te eigenwijs, te eigenmachtig. Willem-Alexander en Máxima zijn tot dusver zeker geen instituut geworden. Vergelijk de kerstboodschappen van de koning en die van zijn moeder en je proeft dat de moeder zelf de toon zette – met zalvende, maar bijna tastbaar politieke boodschappen – terwijl Willem-Alexander een kerstvariant van de Troonrede uitspreekt en de buikspreekpop van de premier en diens coalitie is.
Toen kandidaat-premier Mark Rutte bij de formatie van 2010 een weg in sloeg die de toenmalige majesteit niet beviel – gedoogd worden door Geert Wilders – nam Beatrix hem urenlang de maat. Dat zou nu ondenkbaar zijn, nog los van het feit dat de koning nu duimen zit te draaien tijdens de kabinetsformatie.
Rutte en de Oranjes
Rutte en de Oranjes – het is een bijzondere combinatie. Rutte was in 2008 nog niet eens zo lang partijleider van de VVD toen hij een nieuw beginselprogramma liet schrijven, waarin zijn liberale partij opmerkelijk monarchistisch werd neergezet. ‘Als staatsvorm steunt de VVD de constitutionele monarchie, vervuld door het Huis van Oranje-Nassau,’ liet Rutte bij die gelegenheid optekenen. Weinig liberale filosofen hadden kunnen voorzien dat een van hun navolgers de monarchie nog eens als beginsel zou omarmen.
Rutte staat ook echt pal voor de Oranjes. In ruil moeten ze dan wel naar zijn pijpen dansen. Als ze naar Griekenland vliegen terwijl het land in lockdown is, is er maar één weg: terugkeren en publiekelijk boete doen.
Van het zenden van eigen politieke ideeën door de koning is ook geen sprake meer, behalve dan dat nog her en der de multiculturele samenleving wordt uitgevent, onder meer omdat het koningspaar ‘beschermpaar’ is van het Oranjefonds. Dat fonds, opgericht om de pijnlijke afgang van het Nationaal Geschenk voor het echtpaar in 2002 te verdoezelen, wordt goeddeels betaald door de Nationale Postcodeloterij, die trouwens ook een groot deel van de kosten en de organisatie van de inhuldiging van de koning voor haar rekening nam. Die commerciële loterij is niet onomstreden en vormt een potentiële achilleshiel voor de monarchie.
Premier Rutte noemt het koningschap in Nederland ondertussen ‘kwetsbaar’ en ‘een precair systeem’ maar zegt niet waarom dat zo is. Rutte wil het ook helemaal niet hebben over hoe de monarchie anders zou moeten of kunnen. Maar juist het gegeven dat het koningschap zo kwetsbaar en precair is en dat het volgens de premier ten prooi zou kunnen vallen aan ‘populisme’, zou een goede reden kunnen zijn om het koningschap van zijn meest opzichtige feodale trekken te ontdoen.
Er zijn natuurlijk altijd urgentere kwesties dan de modernisering van de monarchie: altijd is er wel iets met de economie, de migratie of met stikstof of het klimaat. Maar dat mag geen reden zijn om rare, onlogische en al te middeleeuwse toestanden in het Nederland van de 21e eeuw ongemoeid te laten. Dat gebeurt nu wel, en zonder dat daar deugdelijke redenen voor zijn.
Staatshoofd en regeringslid
Het gekste is wel dat de koning – het staatshoofd – ook deel uitmaakt van de regering. Dat is om tal van redenen vreemd en onwenselijk. De koning is ook voorzitter van de Raad van State, die zowel de belangrijkste adviseur van de regering is als de hoogste bestuursrechter. Dat is zo mogelijk nog gekker: de koning als belangrijkste adviseur van zichzelf, tevens hoogste rechter over het optreden van de overheid. Ook is het de hoogste tijd om de begroting, het inkomen, de privileges en de belastingvrijstelling van de koning en zijn naasten te saneren.
De meeste gekkigheden van de monarchie van nu zijn een erfenis van de voorgangers van Willem-Alexander. De eerste Oranjevorst (Willem I, 1813-1840) kon dat koninkrijk van hem zo’n beetje zelf inrichten. Hij werd dan ook nauwelijks geremd in zijn macht. Hij runde het koninkrijk en de koloniën als een onderneming, waarbij het niet duidelijk was waar zijn particuliere belangen ophielden en die van de staat begonnen. Ministers waren zijn dienaren en werden – net als de leden van de Eerste Kamer – door hem aangewezen.
Langzaam brokkelde de macht af
In 1848 werd Nederland een constitutionele monarchie. In 1983 werden een groot aantal archaïsche bevoegdheden van de koning – zoals de buitenlandse betrekkingen en het uitroepen van oorlogen – uit de Grondwet geschrapt. In 2002 werd de omvang van het Koninklijk Huis ten slotte beperkt tot de Koning en diens naaste omgeving. Een kleinere ingreep was de verhuizing van het Kabinet van de Koning – het doorgeefluik tussen hof en kabinet – van de koning naar de minister-president.
Een vrij revolutionaire ingreep in de macht van de koning was vervolgens het bij de koning weghalen van de kabinetsformatie, in 2012. Alle Oranjevorsten, van Willem I tot Beatrix, hadden zich min of meer intensief met de samenstelling van de ministersploeg en de formulering van het voorgenomen kabinetsbeleid bemoeid. Onomstreden was dat niet, zoals bijvoorbeeld in 1994 toen Beatrix Wim Kok als informateur aan het werk zette. Het liep succesvol af, dat hielp.
In 2010 ging dat heel anders. Het werd een chaotische kabinetsformatie, waarbij Beatrix de verdenking over zich afriep de op een na grootste partij uit de verkiezingen – de PVV van Geert Wilders – buiten de formatie te willen houden. De consternatie van 2010 droeg ertoe bij dat de Tweede Kamer op voorstel van D66 in 2012 besloot om de formatie in eigen hand te nemen.
Willem-Alexander wil best uit de regering
Beatrix’ opvolger, Willem-Alexander, liet aan de vooravond van zijn koningschap publiekelijk weten er geen enkele moeite mee te hebben als ook het lidmaatschap van de regering hem zou worden ontnomen – als zo’n besluit maar democratisch tot stand zou komen.
Terwijl de voorgangers van Willem-Alexander in persoon obstakels waren bij de modernisering van het koningschap, wenst de huidige koning dat in dit opzicht kennelijk niet te zijn. Willem III heeft zijn hele koningschap betreurd dat de almacht van de koning voorbij was; Wilhelmina wilde evenzeer graag terug naar de situatie van Willem I; Juliana heeft nog wel eens geweigerd een doodvonnis van nazi’s te tekenen en lag pal voor de belangen van haar familie.
Beatrix gedroeg zich volgens de woorden van haar oud-voorlichtster Jessa van Vonderen in lijn met de familietraditie: ‘Het zijn háár ambassadeurs en háár commissarissen van de Koningin. Zij heeft de monarchistische trekjes van een ouderwetse vorst als Willem I.’ Toch heeft Beatrix geaccepteerd dat de omvang van het Koninklijk Huis werd gereduceerd en zij heeft moeten slikken dat zij en haar familie geen voorrechten meer zouden hebben bij de kabinetsformatie.
Moderniseren om te overleven
De staatsrechtgeleerde staatsrechtgeleerde Paul Bovend’Eert deed in 2020 een reeks voorstellen om het koningschap bij de tijd – en daarmee toekomstbestendig – te maken. Dat begint bij het helder maken van de rol van de koning als staatshoofd. De koning hoort niet in de regering thuis, zoals diverse partijen van PVV tot D66 trouwens al jaren zeggen. Het is een verwarrend relict uit vervlogen tijden. Het geeft de koning bovendien een instrument om zich naar believen met het kabinetsbeleid te bemoeien, ook als zijn particuliere belangen in het geding zijn.
Bovend’Eert stelde ook voor om alle uitgaven netjes op één begroting te zetten, de minister-president voor al die uitgaven verantwoordelijk te maken en de leden van het Koninklijk Huis die een staatsinkomen ontvangen gewoon belasting te laten betalen. De Nederlandse monarchie gaat dan in grote trekken lijken op de Zweedse en kan zo weer een tijdje vooruit. ‘Ook het koningschap behoeft periodiek onderhoud.’
De eenzijdige ‘mediacode’ die de Rijksvoorlichtingsdienst onder Willem-Alexander dicteerde – waarbij de koning in feite beslist wat privé is – kan dan ook weg. De code maakte bijvoorbeeld mogelijk, dat Máxima in badpak een paar jaar geleden wel in Duitse, maar niet in Nederlandse media te zien was. En dat majesteitsschennis – ook als die betrekkelijk onschuldig is – nog steeds buitengewoon zwaar bestraft wordt, komt eveneens in aanmerking voor revisie.
Jaarlijks wordt de monarchie in de Tweede Kamer behandeld. Maar gaat dat dan ook over het bij de tijd brengen van het koningschap? Nauwelijks. De regeringspartijen lopen eromheen of hebben er geen behoefte aan. De linkse oppositie heeft het vooral over de kosten (zo’n 50 miljoen), de salarissen en de onkostenvergoedingen. De Partij voor de Dieren heeft het over subsidies voor de jachtterreinen bij Het Loo.
Het is echter vooral interessant om te zien hoe premier Mark Rutte door zo’n debatje danst. Hij verwijst dan bijvoorbeeld de PvdA terecht, omdat die als ‘grotere systeempartij’ een bijzondere verantwoordelijkheid voor de monarchie zou hebben. De monarchie noemt hij terloops, maar zonder nadere toelichting – niemand vraagt er ook naar – ‘een kwetsbaar systeem’.
De monarchie als vaasje
Rutte: ‘Zodat je met elkaar afspreekt om dat te beschermen, om die bijzonder precaire staatsvorm goed te laten functioneren.’ Hij noemt discussies over geld ‘niet fair’, en weer heeft Rutte het over ‘Nederland, een republiek waarin één familie altijd de president levert. Als je ‘dit precaire systeem’ overeind [wilt] houden dan moet je niet ieder jaar eindeloze discussies voeren.’
Als Rutte werkelijk de monarchie met de Oranjes zo toegenegen is en als hij werkelijk vindt dat die monarchie met de Oranjes zo ‘kwetsbaar’ en ‘precair’ is, dan zou het zijn zorg moeten zijn om die door hem zo gekoesterde combinatie bij de tijd te brengen. Dan helpen geen kluitjes in het riet, maar initiatief. Zodat de Nederlandse monarchie tegen de tijd dat Amalia aantreedt al geruime tijd geen rarigheden meer kent, zoals belastingvrijdom en staatsrechtelijke dubbele petten.
Bovenstaand artikel is grotendeels gebaseerd op twee hoofdstukken uit het nieuwste boek van Syp Wynia, ’70 Actieve herinneringen aan een gaaf gidsland’. Het gaat om het hoofdstuk ‘Erosie van Oranje’ en het hoofdstuk ‘Bevrijd Willem-Alexander van het meeregeren’. Het boek omvat 368 pagina’s, kost 24,50 en is overal verkrijgbaar, onder meer in de winkel van Wynia’s Week.