De VPRO was eerder dood dan Wim de Bie
Arthur van Amerongen over de dood van de VPRO. ‘Van een kunstzinnige, eigenzinnige, uiterst grappige omroep is de VPRO verworden tot een woke zendstation.’
Inmiddels is de VPRO zo woke als de tyfus. Kijk maar naar de weerzinwekkende manier waarop Bram van Splunteren vorig jaar werd gecanceld door de VPRO:
“De VPRO gaat de muziekdocumentaireserie Villa da Musica niet uitzenden op NPO 2 Extra. De omroep heeft dit besloten vanwege een melding van grensoverschrijdend gedrag door maker Bram van Splunteren, dat hij zich in 1989 als leidinggevende heeft opgedrongen aan een 18-jarige ondergeschikte.
“Van Splunteren liet aan Het Parool weten dat hij de eindredacteur in kwestie was. “Het is iets dat 33 jaar geleden is gebeurd bij het programma De Firma Onrust, dat Minou samen met een andere jonge vrouw presenteerde. Ik was 36, werd verliefd op haar en er is toen iets geweest tussen ons. Daarbij is er, in mijn ogen, nooit sprake geweest van enige dwang, maar ik heb mij toen onvoldoende gerealiseerd dat ik haar leidinggevende was en dat ze nog maar 18 was.“
De woke (synoniem voor nieges) sloop er al in toen onvermijdelijke aandachtsjunk Sunny Bergman in de VPRO Gids opriep om de term valse nichtenhumor niet meer te gebruiken omdat dat heel kwetsend is naar valse nichten toe. La Bergman, die kennelijk nooit iets begrepen heeft van de poten- en pottenhumor van Theo & Thea: “Als ik me schaam om valse nichtenhumor te zeggen tegen bevriende homo’s, dan wringt er iets. Want als Michiel en Lernert, die zelf homo zijn, het een negatief stereotype vinden, waarom zou ik het dan nog gebruiken? Onderling kan het wel, maar dan wordt ‘valse nicht’ als geuzennaam ingezet. Misschien is dat wel de vuistregel: een stereotype is not done als het niet over jou gaat en als je het niet met goed fatsoen kan gebruiken tegen degene die het betreft.”
En wat te denken van de kijkcijfertreinramp Seef Spees, met lollepopje Clarice Gargard en Hasna El Maroudi? 30.000 kijkers op prime time op de NPO. Toen zijn ze de VHS’jes maar bij de kijkers thuis gaan bezorgen. Was goedkoper dan uitzenden.
Met alle plezier citeer ik Coen de Jong over de teloorgang van de VPRO-humor:
“Televisiemaker Rob Muntz paradeerde in het jaar 2000 bij de VPRO op televisie verkleed als Hitler met uitgestrekte rechterarm door Wenen. Samen met HP/De Tijd-columnist Arthur van Amerongen maakte hij op 23 juni 2022 op NPO1 de podcast Hoe Woke de Humor Vermoordde. Collega-cabaretier Vincent Bijlo zei tegen het duo: ‘Millennials vertellen me dat ze doodsbang zijn om het N-woord uit te spreken. In mijn tijd was het N-woord natuurlijk Neuken maar nu is het ‘Neger’. Jonge mensen durven niet meer ‘zwart maken’ te zeggen uit angst voor racisme, of ‘blinde vlek’ uit angst voor ‘ableism’ (achterstelling van mensen met een handicap). BNNVARA-cabaretier (en oud-Hoofdpiet bij de NPO) Erik van Muiswinkel zei tegen Muntz dat humor over vrouwen en kwetsbare groepen natuurlijk niet verboden is – ‘de politie komt je niet arresteren’ – en zei schuldbewust dat hij ‘in het kielzog van Gerard Cox ook Surinaamse stemmetjes had nagedaan’. Een grap over bijvoorbeeld vrouwen moest nog wel kunnen ‘als duidelijk is waarom je ze maakt, het gaat om de context’.”
Wat mij betreft stierf de VPRO met het uitzenden van twee schaamteloze hagiografieën: De Europeaan (over Frans Timmermans) en Sigrid Kaag: van Beiroet tot Binnenhof. Van een kunstzinnige, eigenzinnige, uiterst grappige omroep is de VPRO verworden tot een woke zendstation, een uithangbord van D66 en aanverwante artikelen. Niemand kijkt er nog naar. De VPRO is kassieweile.
Woke <> humor
‘Die serie van u, waarom spelen er eigenlijk geen Marokkanen in?’ vraagt een interviewer van het multicultureel getinte televisieprogramma Raymann is Laat aan televisiemaker Gerard Cox. ‘In die tijd waren er in Nederland nog helemaal geen Marokkanen, daarom heet het programma ook Toen Was Geluk Heel Gewoon’ antwoordde Cox.
Wellicht proest u het uit, maar in woke termen is deze grap uiterst problematisch: hij bevat micro-agressie, micro-invalidatie en stereotypering en veroorzaakt ‘minderheidsstress’ – oftewel de grap geeft biculturele Nederlanders een onveilig gevoel. Het leidt omgekeerd tot de clichématige verzuchting ‘Je mag ook niks meer zeggen’. Is dat zo, of lachen we nog onbekommerd om alles?
Nederlandse overgevoeligheid
Nieuw is boosheid over humor in Nederland zeker niet. Wijlen Theo van Gogh trapte steevast tegen schenen. Joden, homo’s, vrouwen, zwarten, moslims: allemaal kwamen ze aan de beurt – toen tot woede van onder andere Leon de Winter en grote delen van de islamitische gemeenschappen. Direct na Van Goghs gewelddadige dood door de hand van een radicale moslim problematiseerde de politiek het ‘kwetsen van minderheden’, met name moslims.
Minister van Justitie in kabinet Balkenende-2 Ernst Hirsch Ballin (CDA) richtte een heuse interdepartementale werkgroep op om cartoons over de islam te ‘monitoren’, uitmondend in de arrestatie van een tekenaar met de artiestennaam Gregorius Nekschot. Recent moest Ruben Oppenheimer (die onder andere cartoons publiceert in NRC) zich bij televisieprogramma Op1 verantwoorden voor een cartoon waarop D66 -leider Sigrid Kaag zittend op een bezemsteel de torens van het World Trade Center in New York binnenvliegt. Presentatrice Nadia Moussaid eiste opheldering, maar vroeg niet naar de vele bedreigingen die Oppenheimer al jaren ontvangt. Ook toenmalig onderwijsminister Ingrid van Engelshoven (D66) beklaagde zich bij televisieprogramma Goedemorgen Nederland publiekelijk over de volgens haar seksistische cartoon van Oppenheimer.