Grachtengordeltrut opzouten met je carpaccio en je bakfiets!

Grachtengordeltrut

Grachtengordeltrut opzouten met je carpaccio en je bakfiets!

Grachtengordeltrut – De overwinning van de BoerBurgerBeweging is de wraak van de gewone burgers en de boeren op de grachtengordel van Amsterdam en de kaasstolp in Den Haag. ‘Kortom: op de volkshatende regentenkliek’, schrijft Don Arturo.

Grachtengordeltrut – BBB

Ik was enigszins verbaasd over mijn euforie na de geweldige overwinning van Caroline van der Plas en haar BBB. Het was hetzelfde, bijna triomfantelijke gevoel als na het Brexit-referendum en na de overwinning van Trump. Ik genoot vooral van de dikke vinger naar de tegenstanders van Trump en Brexit, en nu van hysterische reacties van de grachtengordel en aanverwante artikelen op de schitterende overwinning van de BoerBurgerBeweging (BBB). Schadenfreude ist die schönste Freude (denn sie kommt von Herzen).

De schaamteloze, hautaine hetze van de Volkskrant, Trouw, NRC en Het Parool tegen Caroline werd enorm afgestraft.

Ik heb mezelf jarenlang schuldig gemaakt aan die grootstedelijke arrogantie. Aan vrienden in Leeuwarden en Maastricht vroeg ik voor de grap: ‘goh, kennen jullie dat in de provincie: champignons, asperges, geitenkaas?’ De carpaccio-variant.

‘Een middelvinger naar de paternalistische linkse elite in de steden, met z’n gehamer op meer natuur en minder vlees? Zou heel goed kunnen, zegt Jet Heering, die een eindje verder op de Nieuwendammerdijk bij haar bakfiets staat. „Soms gaat het te snel voor het platteland, denk ik. In de stad zijn we ons er vaak als eerste van bewust wat belangrijk is in de wereld.” Misschien een vreemde associatie, zegt Heering, maar ze moet ineens denken aan carpaccio. „Dat had je een tijd geleden ineens overal in de stad. Pas later kwam het ook in de provincie.”’

Inderdaad kenden wij op de Veluwe geen carpaccio. Carpaccio werd overigens pas in 1950 uitgevonden en het duurde bijna een halve eeuw voor het gerecht de grote stad A. bereikte. Overigens was het eten in Ede best exotisch want op een gegeven moment kon er gekozen worden tussen pizza, gegrild vlees bij de Joego en natuurlijk aten we elk weekend thuis de hele vieze vette bami van de Indo-Chinees. Zolang er maar geen kruiden, knoflook en pepers in het invasieve voeder zaten vonden mijn ouders alles best.

Grachtengordeltrut – Amsterdam, immers de navel van de wereld

Hoe dan ook moest en zou ik naar Amsterdam, immers de navel van de wereld. Daar gebeurde alles. Ik haatte de Veluwe, Ede, de boeren. Als kindje niet trouwens, want ik kwam graag op de boerderij, eieren, melk en kaas halen voor mama. En ik ben dol op dieren. Er was natuurlijk de hooiberg, waarin ik doktertje speelde met de boerendochters. Op zondag mocht je even in de voorkamer zitten bij de boer, de schouwkamer beter gezegd. Bij sommige boeren zat er permanent plastic over de meubels in de voorkamer. Daar zat ik dan, op die plastic hoezen, ongemakkelijke geluiden makend, als op een scheetkussen. Er was vieze slappe koffie, de koekjestrommel ging een keer rond en dan weer achter slot en grendel. Idem dito de jeneverfles voor de grote mensen.

In mijn puberteit werd alles anders. De zonen van buurman Spoor waren hippies en werden mijn grote voorbeeld. Ik verzette mij tegen alles: de kerk, de plattelandscultuur. Ik haatte de lompe boeren op de MAVO in Ede, met hun Zundapps. De Indo’s en de Molukkers op hun verchroomde Yamaha’s waren mijn helden. Toen ik eenmaal in Amsterdam woonde, vervaagde de Veluwe. Ik associeerde Ede met de dood, met verrotting, met een verstikkende sociale controle, de benepenheid.

Ik ging naar alle thuiswedstrijden van Ajax in De Meer. In Vak 0 met Jantje Rot, ‘boeren’ brullen naar de meegereisde fans van de tegenstander. Maar driekwart van de Ajax-aanhang bestond en bestaat uit provincialen. Het Ajax-gevoel ten tijde van Louis van Gaal. Wij zijn de beste! Ik kon er eigenlijk weinig mee, met de haat tegen mijn geboortegrond. Ik schreef het van me af, lekker therapeutisch, maar ook pathetisch. Ik zal niet zeggen dat ik me met terugwerkende kracht schaam, maar sneu was het het wel: die arrogantie als import-Amsterdammer ten aanzien van de provincie. Toen ik in Rio de Janeiro woonde, in de overvolle wijk Catete, besloot ik dat ik nooit meer in de grote stad wilde wonen. Ik wilde met honden, kippen, geiten en varkens aan zee wonen, in een warm land. Dat werd Portugal. Het verlangen naar rust zat – en zit – diep, na een woelige leven vol verslavingen. In de Algarve werd ik zen. Far from the madding crowd.

Weerzin tegen de grote stad Amsterdam

In de Algarve groeide mijn weerzin tegen de grote stad Amsterdam met de dag. Ik had mijn wekelijkse cursiefje in de Volkskrant en las met groeiende ergernis de stukken van de collega-columnisten. De totale vervreemding van die lui, helemaal losgekoppeld van de werkelijkheid, in hun bubbel van bakfietsen en windmolens, quinoa-koffie drinkend uit avocado’s, kortom: het blatend stemvee van GroenLinks en D66. Een dankbaar onderwerp voor mijn columns in de Volkskrant, dat dan weer wel.

Ik ben ‘tot rechts gemaakt’, en zoals veel generatiegenoten een teleurgestelde sociaal-democraat. Ik was nooit echt politiek geëngageerd. Heb van alles gestemd: CPN, PSP, PvdA, D66. Een windvaan. Ik vond over politiek ouwehoeren in de kroeg en op feestjes afschuwelijk. Mijn afkeer van D66 is groter dan mijn afkeer van GroenLinks. In Amsterdam-Zuid kende ik veel D66’ers. Van Mierlo kwam ik vaak in de kroeg tegen. Toffe gast. De partij is verworden tot een banencarrousel. Een regentenpartij. Totaal vervreemd van de bevolking. Een sokpop van Brussel en het WEF.

Je hoefde geen profeet te zijn om het instortende D66-kaartenhuis te voorspellen. Ik volgde via Twitter de campagne in de provincie. Zielige, flyerende types, in die bespottelijk witte jasjes. Lege zaaltjes, tochtige winkelcentra. Nooit eens mensen van kleur, altijd non-descripte blanken. D66 is dood in de provincie. GroenLinks is een pathetische sekte, met de clown Klaver als de Messias. De meetups zijn verdwenen, de gillende meiden met hun natte voegjes die Hem aanbidden ook. Ouder geworden, getrouwd, Vinex-wijk. Als puberende bakvis ben je op een gegeven moment ook wel klaar met boybands als Take That.

Het carpaccio-verhaal in Vrij Nederland was veelzeggend. Zo’n wereldvreemde trut met haar bakfiets, helemaal losgezongen van de werkelijkheid, van de echte wereld.

Het deed me denken aan de hoofdstedelijke verontwaardiging over de Zwarte Cross, het leukste festival van Nederland:

‘”Allah’s Afbakbar” stond op een bord boven een broodjestent. Elders hing een zeil met afbeeldingen van Oempa Loempa’s uit de film Sjakie en de Chocoladefabriek uit 1971, destijds witte acteurs met oranje schmink. “Leve de kleurling!”, stond er bij. En: “#diversiteit #wearefamily.” Het waren twee uit honderden grappige(/flauwe) leuzen op het festival. Allah’s Afbakbar gaat al een tijdje mee. Een bezoeker haalde in 2016 in een vrolijk blog de tekst aan als voorbeeld van de ludieke aankleding van het festival. De kritiek kwam vooral van buiten, zegt de woordvoerder. Vandaar ook dat in eerste instantie de leuzen bleven hangen. Op het festival, binnen de ludieke context, stoorde vrijwel niemand zich eraan. Elders werden de knipogen ervaren als middelvingers. “Afbakbar is een flauwe woordspeling, verder niet. We nemen ook onszelf op de hak.” Toch vielen de teksten ook bij sommige artiesten niet goed. Rapper Sevn Alias liet op Instagram weten niet meer terug te komen.’

Een bakfietsvrouwtje ging polshoogte nemen. Geen ‘aapjes kijken’, maar ‘boertjes kiek’n’.

‘Als je met zo’n grote verantwoordelijkheid toch besluit beledigende borden op te hangen en dat af te doen als “dit is gewoon humor”, dan snap je niet waar je voor staat. Laten we hopen dat na de huidige identiteitscrisis van de organisatie van het festival de eerste stap wordt gezet naar oprechte verandering.’

De massapsychose van columnisten, televisiesmensjes en bakfietsvrouwtjes na de overwinning van de BBB is heerlijk: al die kippetjes van actualiteitenrubrieken met hun opgewonden stemmetjes en aangeleerde maniertjes zijn zich wild geschrokken. Kijk naar deze schitterende persiflage op een Kaag-achtige, die het platteland bezoekt in haar luxe wagen met chauffeur.

De overwinning van de BBB is de wraak van de gewone burgers en de boeren op de grachtengordel van Amsterdam en de kaasstolp in Den Haag. Kortom: op de volkshatende regentenkliek. Op de parelketting van Kaag en haar aangeleerde kakkineuze spraak, op de sneue bakfietsvrouwtjes, op de windmolenmafia. In Amsterdam denken ze nog steeds dat ze de navel van de wereld  zijn. De kosmopolitische gidsstad. Die wereldvreemde muppets zijn kennelijk nog nooit in steden als Buenos Aires, Sao Paulo en Rio de Janeiro geweest, steden waar echt iets gebeurt. Of Rotterdam. Rotterdam bestond en bestaat niet in de Volkskrant. Ja, af en toe mag een kunstredacteur op en neer trein naar Rotjeknor, als er een of andere opening is. Daarom op veler verzoek nog een keer Jules Deelder en zijn meesterlijke rant over 020. De ziekte van Hedel.

Lees het gehele artikel hier

Home

error: Content is protected !!
Spring naar toolbar