Zacht dinoweefsel een adembenemende ontdekking!
Zacht dinoweefsel
Zacht dinoweefsel – de evolutietheorie gefalsificeerd
Mark Armitage, een christelijke wetenschapper, doet al jaren onderzoek naar zacht weefsel in dinobotten. Zulk weefsel is een groot probleem voor de evolutietheorie, omdat er na al die miljoenen jaren die dinobotten oud zouden moeten zijn, geen greintje vers weefsel meer in aanwezig zou moeten zijn. Dat het tegenovergestelde het geval is, laat zien dat de reuzenreptielen helemaal niet zo lang geleden zijn uitgestorven als altijd gedacht wordt. Ook dit jaar heeft Armitage weer een bijzondere ontdekking gedaan: uit het achterhoofdsbeen van een Triceratops haalde hij zenuwbundels die zo vers waren dat ze leken op de zenuwbundels van een pas geslachte kip!
Microscoopanalyst Mark Armitage (VS) doet al heel wat jaren studie naar zacht weefsel in dinobeenderen. Onlangs publiceerde hij de bevindingen van zijn nieuwste onderzoek naar zulk dinoweefsel – en de resultaten waren verbluffend!
Deze creationistische onderzoeker raakte in opspraak omdat hij een artikel publiceerde over zacht weefsel in de hoorn van een Triceratops. Daardoor verloor hij zelfs zijn baan. Zie hierover verder.
Gelukkig ging hij als onafhankelijk wetenschapper verder met zijn onderzoek. In zijn nieuwste artikel, gepubliceerd in het vakblad Microscopy Today, zoomt Armitage letterlijk in op botcellen en bloedvaten. Hierin evalueert hij een ‘bewaarmechanisme’ dat door andere wetenschappers naar voren is geschoven om te verklaren hoe organische verbindingen miljoenen jaren bewaard kunnen zijn gebleven.
Zacht dinoweefsel – Bewaarmechanisme
Dit bewaarmechanisme houdt in dat er na de dood van de dino ijzer vrijkomt uit de bloedcellen. Dit ijzer genereert hydroxyl, en onder invloed daarvan ontstaan er dwarsverbindingen tussen collageen- en elastinemoleculen. Die moleculen worden daardoor stabieler, waardoor ze langer bewaard blijven. Het probleem is dat hydroxyl ook erg schadelijk is voor organische verbindingen. Als er werkelijk veel hydroxyl is gegenereerd, dan zou dat de celmembranen kapot hebben gemaakt. Armitage heeft echter met een rasterelektronenmicroscoop lange uitlopers van botcellen (osteocyten) ge-fotografeerd, die niet afgebroken zijn door hydroxyl.
Het lijkt er dus op dat dit potentiële bewaarmechanisme niet actief is geweest en geen redding biedt voor de aanname dat deze fossielen miljoenen jaren oud zijn. Ook vond Armitage bloedproppen in de aderen die door de dinobotten lopen, wat op verstikking of verdrinking wijst. In het Bijbelse model zijn de meeste dinofossielen tijdens de zondvloed gevormd. Het is daarom niet vreemd dat je sporen van verstikking en ‘jonge’ botcellen aantreft.
Lees hier over de bevindingen!
Zacht dinoweefsel – Evolutie – een fundamentalistisch geloof
C. S. Lewis, een groot denker (o.a. De kronieken van Narnia), heeft op indrukwekkende wijze kritiek geleverd op het evolutionisme. Dat is een vorm van geloof: materialisme en dan in een specifieke vorm. Het geloof dat het ontstaan en de ontwikkeling, de evolutie van deze wereld op puur natuurwetenschappelijke wijze verklaard kan worden zonder beroep op God. Het samenspel van materie, toeval en tijd zou deze wereld tot stand hebben gebracht. Uit dit geloof komt de evolutietheorie voort, waarin concreet wordt uitgewerkt hoe dat ontstaan en ontwikkeling concreet hebben plaatsgevonden. Lewis was het met het evolutionisme hartgrondig oneens. Als dat zo zou zijn, zei hij, dan zou ons denken ten diepste niet meer zijn dan het toevallige resultaat van cellen en stroompjes en daarom volslagen onbetrouwbaar. Als er niets meer is dan materie, dan heeft het leven geen blijvende zin, dan is er geen deugdelijke grondslag voor moreel goed en kwaad. Lewis ging hartgrondig uit van het theisme: het geloof dat de werkelijkheid niet alleen materieel, maar ook geestelijk is, een schepping door God gemaakt. Eén voorbeeld: Francis S. Collins, de Amerikaanse geneticus, die met zijn Human Genome Project het menselijke DNA ontcijferde. Hij beschrijft zijn bekering in het boek “De taal van God” en daarbij wordt duidelijk hoe hij daarbij steun vond bij Lewis.
Zacht dinoweefsel
In dit artikel wil ik aantonen, dat Lewis niet alleen het evolutionisme maar ook de evolutietheorie verwierp omdat die fundamenteel in strijd is met wat we nu waarnemen in de natuur:
– geen evolutie, maar variatie, specialisatie en degeneratie;
– geen toenemende ordening maar systematische achteruitgang.
Daarbij beroept hij zich vooral op wat we nu waarnemen, de aard van de werkelijkheid waarin we leven, en op het gezond verstand. Dat is karakteristiek voor het creationisme. En daarin is Lewis ook nu nog een goede gids!
Het evolutionisme is de levensbeschouwing die de basis vormt van én die steunt op de evolutietheorie. Er is daarbij een wisselwerking tussen geloof, filosofie, religie enerzijds en een natuurwetenschappelijke theorie anderzijds. Het geloof, het evolutionisme gaat uit van de totale werkelijkheid en komt tot opvattingen die niet strikt natuurwetenschappelijk bewezen kunnen worden. De wetenschap, de evolutietheorie gaat uit van alleen de materiële werkelijkheid, de natuur, en dient die te onderzoeken met een strikt wetenschappelijke benadering. Over geloof kun je twisten, voor de wetenschap dien je te buigen.
Zacht dinoweefsel
Dat lijkt mooi, maar de werkelijkheid is ingewikkelder. Het blijkt namelijk dat de wetenschap niet zo neutraal, objectief is als je zou denken of willen. De natuurwetenschap gaat namelijk uit van een wereldbeeld, van uitgangspunten, die zelf niet natuurwetenschappelijk, maar wijsgerig, levensbeschouwelijk van aard zijn. Een mooi woord voor dat stelsel van uitgangspunten is “paradigma”. Een paradigma is een vorm van geloof. Een paradigma kan in de loop van de tijd veranderen. Dan komt er een andere paradigma met een andere wetenschappelijke theorie. Paradigma en theorie gaan namelijk hand in hand, steunen op elkaar. Een verandering van paradigma gaat in de praktijk erg moeizaam. Er wordt dan zelfs gesproken van een revolutie, een haast gewelddadige omwenteling in opvatting en theorie. Daarbij heb je de grote groep van “traditionelen” die graag vasthouden aan het oude, vertrouwde. Met daarnaast een groep “vernieuwers” die eerst verguisd worden en alleen na veel strijd voet aan de grond krijgen.
Zo is het gegaan met de opkomst van het evolutionisme en de evolutietheorie. Die zijn in de loop van de negentiende eeuw opgekomen met Darwin als bekende baanbreker. Het evolutionisme is het paradigma, de evolutietheorie is de bijbehorende theorie. Voor het geloof in het evolutionisme is kenmerkend, dat het ontstaan van deze werkelijkheid verklaarbaar zou moeten zijn vanuit die werkelijkheid zelf. Het geloof, dat je daarbij God buiten beschouwing kunt laten. Het geloof in een schepping die zichzelf geschapen heeft zonder Schepper. En dat werkt door in de evolutietheorie: Je mag best geloven dat God alles geschapen heeft, maar dat mag geen rol spelen in je wetenschappelijke verklaring. Maar wat, als de wetenschappelijke verklaring tegen grenzen aan loopt, omdat de orde, de complexiteit, doelmatigheid en schoonheid onverklaarbaar zijn? De echte, goede wetenschapper gaat dan onderzoeken of zijn uitgangspunten van onderzoek moeten worden bijgesteld. Voor de “fundamentalistisch-gelovige” materialistische wetenschapper is dat ketterij, onaanvaardbaar, “on-natuurwetenschappelijk”.
Hoe verging het Mark?
Mark Armitage zegt dat seculiere wetenschappers hem hebben ‘geblackballed’
Bioloog Mark Armitage won een onrechtmatige beëindigingsregeling van de California State University, Northridge (CSUN), maar hij staat nog steeds voor een zware strijd als creationist in de seculiere wetenschap. Vier jaar geleden klaagde Armitage de universiteit aan omdat hij hem had ontslagen nadat hij zacht weefsel had ontdekt in een Triceratops-hoornfossiel dat hij tijdens een opgraving had gevonden. Armitage geloofde dat het zachte weefsel het bewijs leverde dat dinosaurussen duizenden jaren geleden over de aarde zwierven, niet miljoenen, zoals de meeste evolutionaire wetenschappers beweren. Zacht weefsel zou geen miljoenen jaren bewaard zijn gebleven, zei hij.
Armitage publiceerde zijn artikel in het tijdschrift Acta Histochemica, maar hij vermeldde niet zijn mening over de ouderdom van het exemplaar of zijn geloof in een jonge aarde. Hij liet de weefselmonsters aan enkele van zijn studenten zien en voerde een discussie over de leeftijd van het fossiel. Kort daarna, volgens de rechtszaak, stormde zijn supervisor het lab binnen en riep: “We gaan uw religie niet tolereren op deze afdeling.” Een paar dagen later ontsloeg de universiteit hem.
Hoewel de school religieuze discriminatie ontkende en zei dat het geen geld had om zijn positie voort te zetten, schikten ze eind 2016 met Armitage voor $399.500 volgens Inside Higher Ed. De universiteit zei dat de schikking geen schuldbekentenis was.
“De beslissing om te schikken was gebaseerd op de wens om de kosten van een langdurige juridische strijd, inclusief mankracht, tijd en staatsdollars, te vermijden”, zei CSUN-woordvoerster Carmen Ramos Chandler in een e-mail aan The Sundial, de studentenkrant van de universiteit.
Maar Alan Reinach, de advocaat van Armitage, zei dat de bereidheid van universiteitsfunctionarissen om met zo’n grote som geld te schikken, aangaf dat ze dachten dat ze de zaak zouden verliezen als deze naar de rechtbank zou gaan. “De staat geeft geen grote schikkingsgelden van zes cijfers uit, tenzij ze echt bang zijn dat ze gaan verliezen”, vertelde hij aan College Fix.
Hoewel hij de schikking won, meldt Armitage dat de discriminatie niet is gestopt. Sinds de universiteit hem heeft ontslagen, heeft hij bij twee verschillende opgravingen extra zacht weefsel in fossielen ontdekt, maar hij kan geen tijdschrift vinden dat bereid is zijn artikelen te publiceren. “Ik word duidelijk op de zwarte lijst gezet”, zei hij. Ondanks de voortdurende discriminatie noemde Reinach de zaak een ongebruikelijke overwinning voor het creationisme: “We zijn niet op de hoogte van andere gevallen waarin een creationist een gunstig resultaat heeft behaald. Dit was echt een historisch geval.”