Voedselbanken – lange rijen
Voedselbanken – Een abstract over schaamte.
Voedselbanken – lange rijen – Hoe maak je die bende in Den Haag duidelijk dat je je schaamt dat er lange rijen voor de voedselbanken staan?
Voedselbanken – lange rijen – Prachtig kerstverhaal, alleen drie weken te vroeg: ’knappe man’ klimt bij Hoornse voedselbank uit zijn witte BMW met witte bekleding, deelt tientallen briefjes van 50 euro uit onder de arme sloebers die daar in de rij staan, stapt terug in auto en verdwijnt spoorloos.
Voedselbanken – Klopt: de Barmhartige Samaritaan.
Voedselbanken – Lucas 10, 25-37.
Voedselbanken – lange rijen – Weldoener verrast mensen bij voedselbank met briefjes van 50 euro
„De mensen begonnen te applaudisseren en vielen de knappe redder in nood om de nek”, meldde de T., een getuige citerend. Ik schaam mij er niet voor om toe te geven dat het mij ontroerde en maak meteen van de gelegenheid gebruik om korte metten te maken met de bewering, hier en daar geuit, dat het gezien de dag waarop een en ander zich in de Coenstad afspeelde – vrijdag 2 december – eerder een Sinterklaasverhaal is. De goedheiligman heeft namelijk zijn langste tijd gehad. Reeds twee weken voor wat ooit het heerlijk avondje was propte men de grootstedelijke winkels vol met kerstattributen. Ze deden nog wel mee, de Sint en zijn Pieten, maar in de Keuken Kampioen Divisie. En ook daaruit zullen ze uiteindelijk degraderen, op dubieuze gronden kapotgemaakt door KOZP en zijn communicatie-afdelingen bij de msm.
Voedselbanken – Identiteit knappe weldoener groot mysterie, maar moet volgens mensen ook anoniem blijven
Voedselbanken – lange rijen – Ontembare digitaliseringsdrang
Het is dus een kerstverhaal, klaar. Ofschoon ik wel benieuwd ben of men die mening ook in het kabinet is toegedaan. Ten eerste deelde de man een groot bedrag aan contant geld uit. Dat moet mevrouw Kaag hebben doen ontploffen. In haar ontembare digitaliseringsdrang gunt zij ons geen stuiver cash meer en daarom vraagt zij zich ongetwijfeld af hoe de man dit geld heeft vergaard. Verder is het bij Rutte IV helemaal niet de bedoeling dat de deplorabelen onder ons, ook wel de wie-zijn-die-mensen genoemd, een extraatje krijgen toegestopt. Armoe zullen ze lijden, honger, kou! En dan waagt zo’n gek het ineens om dwars door dat beleid heen te fietsen. Wat bovendien te denken van het feit dat deze onverlaat zich in een witte auto met witte bekleding voortbewoog? Racistischer kan het niet. Het is daarom denkbaar dat onze almachtige vice-premier de FIOD carte blanche geeft bij de jacht op deze zware crimineel en collega Yeşilgöz beveelt ook andere opsporingsapparaten in te zetten.
Voedselbanken – lange rijen – Suske & Wiske
Zeker, bovenstaande zinnen zijn hier en daar van enige peper voorzien. Maar hoe moet je de verantwoordelijken in Den Haag anders bereiken? Hoe moet je ze er anders op wijzen dat het een godvergeten schandaal is dat die filantroop zich geroepen voelde om in actie te komen? Hoe maak je die bende anders duidelijk dat je je doodschaamt dat er in dit rijke land, terwijl links op de SP na nota bene goedkeurend toekijkt, astronomische bedragen worden besteed aan klimaat-, milieu-, racisme-, immigratie- en slavernijwaanzin en dat er tegelijkertijd lange rijen voor de voedselbanken staan, zoals vrijdag over 200 meter in Amsterdam-Oost?
De actie van de man deed mij ook aan een verhaal in een andere bijbel denken: ’De Wilde Weldoener’ (Suske & Wiske, stripverhaal 55).
Voedselbanken – lange rijen – De wilde weldoener
Terwijl Lambik en Wiske door het park wandelen, klaagt Wiske dat Lambik een egoïst is omdat hij geen ijsje voor haar koopt. Dan zien ze een man die geld wil hebben, omdat een meisje met haar bal zijn broek vuil heeft gemaakt. Lambik geeft de man geld, de moeder en dochter zijn dankbaar. Wiske krijgt vervolgens alsnog haar ijsje van Lambik, en ook zij is hem heel dankbaar. Jerom pakt die avond een man die ’s nachts door de tuin sluipt. Het blijkt de vader van Treesje te zijn, die Lambik uit dankbaarheid een cadeau wil geven: een beeld dat hij heeft gekocht in Agra in India. Het is een miniatuur van de Taj Mahal. Lambik leest dat het een graftombe is; in de 17e eeuw bouwde keizer Shajehan de tempel voor zijn stervende vrouw Mumtaz Mahal. Het beeldje valt stuk en er blijkt een ring in te zitten, die Lambik om zijn vinger doet. Lambik blijkt met de ring geld tevoorschijn te kunnen toveren en de vrienden lezen op een briefje dat de ring het mogelijk maakt voor de drager om “te leven om te geven”.
Lambik geeft een man in het park geld, maar zijn vrienden horen dat hij blut was door gokschulden. Lambik draagt plotseling een wit kleed en een staf, en Suske en Wiske volgen hem als hij in een taxi stapt en in de Ullevellensteeg de arme bewoners geld schenkt. Ze zien dat Lambik in een busje van Pats’ Poppenspel stapt en de werknemers van het poppenspel zetten hem af in Kaalheuvel op hun weg naar Emmeloord. Lambik koopt een auto en rijdt naar Armenstein, hij deelt daar ook geld uit. Jerom wordt door de politie ondervraagd, ze willen weten waar het geld vandaan komt. De vrienden zien Lambik dan met helikoptervleugels door de stad vliegen en geld strooien, en er ontstaat chaos door mensen die geld willen pakken. De politie arresteert Lambik en de vrienden, maar Lambik kan ontkomen door het riool. De vrienden volgen hem op een flatgebouw en de pers filmt Lambiks ontsnapping. Jerom helpt Lambik ontsnappen en ze gaan naar een verlaten villa in het bos. De vrienden waarschuwen met een zender de bewoners van wijk 7, ze kunnen geld ophalen in een weiland achter de ringdijk. Ballonnen met geld vliegen over de stad naar het weiland en Jerom doet onderzoek naar de weersomstandigheden voor de volgende dropping.
Het geld voor wijk 11 zal achter het slachthuis worden gedropt, maar dan vallen Indiërs de vrienden aan. Iemand waarschuwt de politie en de mannen vluchten. Lambik kan op ballonnen ontkomen, maar de vrienden worden gearresteerd op verdenking van valsmunterij; de waarde van de munt komt in gevaar doordat er buiten de schatkist om geld wordt gemaakt. Een Indiër met een witte baard waarschuwt de vrienden voor een bende. Lambik belt vanuit een telefooncel in de dokken. Jerom moet naar loods 204 komen en de Indiër wordt ontvoerd. Lambik ziet de bende, maar wordt neergeslagen en komt aan boord van een Indisch schip. De toverkracht van de ring werkt niet bij de boeven en Lambik wordt aan boord van een watervliegtuig gebracht. Lambik kan Jerom nog waarschuwen met morseseinen. Hij wordt naar Fatehpur Sikri gebracht. Het vliegtuig stort neer en Lambik ontmoet een vrouw die vertelt dat de andere dorpelingen aan de bouw van een kanaal werken.
Lambik ontmoet een regeringsagent, Gram Sevak, die vertelt dat de schurk Rama ook hun vijand is. Rama was Zamindar, uitbuiter, van de dorpelingen en zijn macht begint te tanen nu de regering de dorpelingen helpt. Het verlaten keizerrijk Fatephur Sikri ligt op 25 mijl van Agra, de bronnen droogden op in de zeventiende eeuw. Lambik gaat op een kameel op weg en doet een masker van Ganesha op. Hij wordt door een van de boeven naar een tempelruïne gebracht. Lambik krijgt voedsel en hij wordt behandeld alsof hij een god is.
De vrienden vliegen intussen met KLM naar India en Jerom redt de man met de witte baard uit zee. Suske en Wiske komen aan in New Delhi en horen in de ambassade dat ze naar Oud Delhi moeten gaan om meneer Dobbelaar te ontmoeten. De kinderen worden door de bende neergeslagen. Jerom komt aan land met de man met de witte baard. Apen gaan er met de man vandoor en brengen hem naar huis, hij heeft altijd goed voor de dieren gezorgd in de apentempel van Benares. Lambik geeft zich uit voor een sadhoe maar wordt ontmaskerd, Hij kan ontsnappen door een heilige koe voor de uitgang te leggen en komt op een olifant bij een Britse toerist terecht. Een tijger wordt verslagen en Lambik wordt naar Fathepur Sikri gebracht en ziet Buland Daruazza, de Poort der Overwinningen, en klimt over een stapel geld die hij zelf tovert over de muur. Lambik maakt een machinegeweer en schiet met niet dodelijke geldstukken (kleingeld). Hij kan Suske en Wiske bevrijden en de vrienden ontmoeten een fakir die de ring herkent.
De ring werd 200 jaar geleden gestolen van een voorzaat van maharadja Symore en de fakir brengt Lambik naar zijn paleis. Lambik geeft de ring aan Wiske omdat hij eerst zeker wil weten dat de maharadja de rechtmatige eigenaar is. De maharadja is de man met de witte baard en hij vertelt dat in 1639 de bouw van de Tai Mahal begon, keizer Shajehan beloofde de mooiste graftombe te bouwen en 20.000 man werkten aan de bouw. De toverring zou op de spits komen, maar werd gestolen en de dief verstopte hem in een miniatuur van de tempel. Door toeval kwam deze bij Lambik en de maharadja hoorde de nieuwsberichten uit België en ging op zoek naar Lambik. Suske en Wiske worden door de dorpelingen gewaarschuwd en de bende valt hen aan. Jerom kan de bende verslaan en de vrienden gaan naar de Tai Mahal. Lambik klimt naar de koepel, maar Rama bedreigt hem waarop ze beiden naar beneden vallen. Jerom kan de mannen redden. Rama wordt gestraft en heeft berouw.
Lambik zet de ring op zijn plaats, maar hij wil eigenlijk nog meer geld uitdelen. De maharadja vertelt dat het slijk der aarde niet gelukkig maakt, een glimlach kan veel meer betekenen. De vrienden gaan naar het vliegveld om terug te keren naar huis. Lambik krijgt een brief van de minister van Financiën: hij mag toch geld blijven uitdelen, mits de staatskas haar deel hiervan krijgt. De vrienden besluiten enkel te glimlachen om dit verzoek.